De werkvorm Zoek De Valse.
De leerling raden welke stelling onjuist is en welke twee stellingen juist zijn.
De stappen.
1. Alle leerlingen schrijven drie stellingen op: 2 zijn waar en 1 is niet waar.
2. De leerkracht geeft een startteken.
3. Alle leerlingen lopen door de klas en zoeken een maatje.
Leerlingen die geen maatje hebben, steken hun hand op.
4. Leerling A vertelt zijn/haar stellingen aan leerling B.
5. Leerling B probeert te ontdekken welke stelling niet waar is.
6. Leerling A en B wisselen van rol.
7. Hierna zoeken de leerlingen een nieuw maatje.
Tips:
* Laat leerlingen een “score” bijhouden op een scoreblad of in hun taalschrift.
Hoeveel klasgenoten hadden het goed?
Hoe meer klasgenoten het fout geraden hebben, hoe moeilijker de stellingen waren.
* Zet de afspraken op het digibord.
Hoe gebruik ik deze werkvorm?
* Tijdens vakken wereldoriëntatie.
* In plaats van de maandagochtendkring.
* Tijdens spelling.