De werkvorm.
De leerlingen stellen en beantwoorden vragen met behulp van vraagkaartjes.
Voorbereiding.
Maak voor elk tafelgroepje een set met vraagkaartjes (ongeveer 8). Op elke kaart staat één vraag met mogelijke antwoorden.
De stappen.
1. Leerling A houdt de vraagkaartjes in een waaier in de hand.
2. Leerling B trekt één vragenkaartje uit de waaier.
3. Leerling B leest de vraag hardop voor.
4. Alle leerlingen nemen DenkTijd.
5. Leerling C beantwoordt de vraag.
6. Leerling D. reageert op het antwoord. Hij coacht of bevestigt en/of complimenteert.
7. Leerlingen wisselen van rol en gaan door tot alle vragenkaarten zijn geweest of totdat het tijd is.
Tips.
* Je kunt de rollen benoemen: Uitdeler, Voorlezer, Antwoorder, Coach.
Hoe gebruik ik deze werkvorm?
* Spelling: Spel het woord dat op het kaartje staat.
* Rekenen: Kaartjes met hoofdrekensommen
* Rekenen: Kaartjes met breuken die vereenvoudigd moeten worden.
* Engels: Kaartjes met woorden of zinnen die de kinderen moeten vertalen.
* Taal: Op de vragenkaartjes staan zinnen. De vraag kan horen bij ontleden of woordbenoemen. “Wat is het gezegde?” “Wat is het bezittelijk voornaamwoord?”
* Wereldoriëntatie: Op de vragenkaartjes staan vragen over begrippen die in dat thema aan bod komen (voorkennis ophalen) of aan bod zijn geweest (evalueren / voorbereiden op de toets).
- Kaartjes met zinnen (bezittelijk voornaamwoord noemen).
- Kaartjes met breuken die vereenvoudigd moeten worden.
Heb je tips, aanvullingen of vragen?
Laat dan gerust een reactie achter 🙂