Zes manieren om niet-verstoorbaar in te grijpen bij ongewenst gedrag

Zes manieren om niet-verstoorbaar in te grijpen bij ongewenst gedrag. Die lees je in dit artikel.

Tijdens je les wil je natuurlijk dat je leerlingen goed opletten en meedoen. Leerlingen met een passieve houding of die lastig gedrag vertonen wil je tot de orde roepen. Het liefst zo subtiel mogelijk, zodat de onderbreking van jouw les niet te lang duurt.

Het doel is, wat Doug Lemov (auteur van het boek Teach Like a Champion) betreft, om zo min mogelijk verstorend in te grijpen. Tegelijkertijd zegt hij dat leerkrachten uitstekend weten hoe ze hun klas moeten managen en wat er op welk moment nodig is.

Doug Lemov geeft zes manieren om niet-verstoorbaar in te grijpen bij ongewenst gedrag.

1. Non-verbale waarschuwing

Een non-verbale waarschuwing is het hebben van oogcontact of het maken van een handgebaar, of een gebaar waarmee je voordoet wat de leerlingen moeten doen.
Belangrijk is dat je je les niet onderbreekt, maar dat je in beweging blijft.
Er zijn leerkrachten die vaste signalen gebruiken, zoals:

  • een opgeheven handpalm (universeel gebaar voor stoppen);
  • met een onzichtbaar potlood in de lucht schrijven, als je wil dat iemand schrijft;
  • een L-vorm van je hand maken en tegen je oor plaatsen, als je wil dat iemand luistert.

 2. Positieve groepscorrectie

Met de positieve groepscorrectie herinner je je leerlingen eraan wat ze moeten doen, in plaats van dat je vertelt wat ze niet zouden moeten doen. Op deze manier geef je kinderen met ongewenst gedrag de mogelijkheid om toch weer goed mee te doen.
De positieve groepscorrectie bevat een (positieve) oplossing en benoemt niet het (negatieve) probleem.

  • “Ik wil dat iedereen naar mij kijkt.”
  • “We openen allemaal ons boek op blz. 12.”
  • “We lezen allemaal mee.”
  • “We pakken allemaal onze vulpen.”
  • “Ik zie iedereen schrijven.”

Formuleer de boodschap kort en ga weer door met de les. Vul de boodschap eventueel aan met een individuele non-verbale correctie, zoals oogcontact, een knipoog of een handgebaar.

 3. Anonieme individuele correctie

Bij de anonieme individuele correctie geef je duidelijk aan welk gedrag je op dat moment wenst, zonder namen te noemen. Je laat echter wél weten dat sommige leerlingen nog niet doen wat jij vraagt.

  • “Ik wacht nog op drie leerlingen.”
  • “25 leerlingen zitten al klaar.” (Er zijn 28 leerlingen in je klas)
  • “Iedereen schrijft… Ik zie drie kinderen nog niet schrijven.”
  • “Ik zie al 25 kinderen schrijven.” (Er zijn 28 leerlingen in je klas)
  • “Open je boek.”
manieren om niet-verstoorbaar in te grijpen

4. Individuele correctie

Soms is het onvermijdelijk om een leerling bij de naam te noemen. Toch kun je dan rekening houden met zijn/haar privacy.
Je kunt de klas een snelle, zelfstandige opdracht geven “Overleg even met je maatje …. Over een halve minuut gaan we weer verder.” Vervolgens hurk je naast de leerling met het ongewenste gedrag en spreekt hem/haar aan over zijn/haar gedrag. Dit doe je onder vier ogen, zachtjes, zodat alleen deze leerling het hoort.
Door zachtjes te praten laat je merken dat je hem/haar niet voor gek wil zetten voor de hele klas.

  • “Als ik je vraag om rechtop te zitten, verwacht ik dat je luistert.”
  • “Robbert, laat zien dat je je best doet.”
  • “Dit is belangrijk om te leren, Mieke.”
  • Als het na één opmerking niet beter gaat, dan volgt er een consequentie.
  • “Jij gaat even apart zitten en laat zien dat je je best doet.”

5. Individueel prijzen

Bij het individueel prijzen handel je hetzelfde als bij de individuele correctie. Je hurkt naast de leerling om wie het gaat en geeft hem/haar op zachte toon een compliment.

  • “Dat was een prima antwoord.”
  • “Wat schrijf jij netjes.”
  • “Ga zo door.”

Leerlingen krijgen in de gaten dat een persoonlijke benadering zowel een standje als een compliment kan betekenen. Zo zullen leerlingen zich opener gedragen als je op hen afstapt. Bovendien is het voor heel nieuwsgierige kinderen een stuk minder interessant om te gaan afluisteren.

6. Ultrasnelle groepscorrectie

Soms kun je niet anders dan individuele leerlingen aanspreken, terwijl de rest van de klas.
Zorg ervoor dat de leerling zo kort mogelijk in de ‘schijnwerpers’ staat. Zeg de leerling wat hij/zij anders moet doen in plaats van hem/haar het ongewenste gedrag in te wrijven. Daarna vestig je de aandacht op de rest van de klas naar iets productievers om de sfeer te normaliseren.

  • “Femke, ik wil je zien schrijven, zoals de kinderen hier vooraan.”
  • “Femke, ik wil je zien schrijven. Goed werk, kinderen vooraan! Dankjewel Femke, dat ziet er een stuk beter uit!”
  • “Femke, ik wil je actief zien lezen, zoals Joost doet.”

Meer Teach Like a Champion

.

.

.

In dit artikel staan affiliatelinks.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.