Voorbereiding.
Maak sets van steeds twee kaartjes die bij elkaar horen.
De stappen.
1. De leerlingen krijgen allemaal een kaartje.
2. De leerlingen lopen door elkaar en zoeken een maatje.
3. Leerling A stelt een vraag die past bij zijn kaartje (de ander mag het kaartje zien).
4. Leerling B antwoordt en leerling A bedankt of coacht.
5. Dan stelt leerling B een vraag die past bij zijn kaartje.
6. Leerling A antwoordt en leerling b bedankt of coacht.
7. Leerling A en B ruilen van kaartje.
8. De leerlingen herhalen stap 2 t/m 7, totdat de leerkracht een stopteken geeft.
Tips:
* Wanneer je deze werkvorm voor het eerst doet, speel de situatie dan een keer klassikaal, zodat het voor iedereen duidelijk is.
* Je kunt nog een stap 9 en 10 toevoegen: Mix & Koppel.
Hoe gebruik ik deze werkvorm?
* Engels: Engels woord en Nederlandse vertaling.
* Spelling: woord en betekenis.
* Rekenen: breuk en percentage.
* Taal: afkorting en omschrijving.
* Aardrijkskunde: land en vlag.
* Geschiedenis: jaartal en gebeurtenis.
Voorbeeldwerkbladen om direct te gebruiken:
* Engelse zinnen en de Nederlandse vertaling
* breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen
* spelling / woordenschat – woorden op -ig, woorden op -lijk
* taal – directe en indirecte rede
* middelbare school – schoolvakken
* Sinterklaas
Heb je tips, aanvullingen of vragen?
Laat dan gerust een reactie achter 🙂