De theorie
De theorie van meervoudige intelligentie (MI) is geïntroduceerd door Howard Gardner.
Gardner gaat ervan uit dat ieder mens een persoonlijk profiel van sterk en minder sterk ontwikkelde intelligenties heeft.
Hij onderscheidt acht vormen van intelligentie:
Verbaal-linguïstisch (woordknap)
Logisch-Mathematisch (rekenknap)
Visueel-ruimtelijk (beeldknap)
Lichamelijk-kinesthetisch (beweegknap)
Muzikaal-ritmisch (muziekknap)
Naturalistisch (natuurknap)
Intrapersoonlijk (zelfknap)
Interpersoonlijk (samenknap)
Kritiek op de theorie
Op de theorie van MI is kritiek. Zo blijkt uit onderzoek dat er geen acht verschillende intelligenties zijn, hooguit één of twee. Een ander punt van kritiek is dat Gardner beweert dat zijn theorie onderbouwd is door neurologisch onderzoek. Maar er is geen neurologisch bewijs dat er aparte hersengebieden zijn die overeenkomen met verschillende soorten intelligentie.
MI in mijn onderwijspraktijk
Ik spreek zelf liever van voorkeuren dan van intelligenties.
Ik gebruik de theorie van MI om recht te doen aan verschillen tussen leerlingen.
Ik bied leerstof op verschillende manieren aan, zodat ik tegemoetkom aan de acht intelligenties (voorkeuren, dus 🙂 ). Verschillende didactische werkvormen helpen hierbij.
Bovendien laat ik kinderen regelmatig zelf kiezen hóe ze een les verwerken. De volgende vragen helpen hierbij:
* Wat vind je prettig /leuk/ interessant/ belangrijk?
* Wat kun je allemaal doen?
* Wat is effectief? Waar leer je echt van?
* Waardoor onthoud je dingen gemakkelijker?
* Welke opdracht(en) kies je?
De verschillende verwerkingsvormen die kinderen kunnen kiezen zijn:
• een stripverhaal
• een mindmap
• een eigen samenvatting
• een quiz op papier
• een Kahoot!quiz
• een Padlet (digitaal prikbord)
Het verwerken van de les doen de kinderen individueel (zelfknap 🙂 ), in tweetallen of drietallen (samenknap 🙂 ).
Van Kahoot! en Padlet heb ik voor mijn leerlingen handleidingen gemaakt, waarmee ze zelfstandig aan de slag kunnen gaan.