Tekenopdracht Wie, waar, met wat – thema Dieren

Tekenopdracht Wie, waar, met wat – thema Dieren.

Juf Rianne heeft een leuke tekenopdracht bedacht. Lees de uitleg en download het document dat je nodig hebt onderaan dit bericht.

Bedoeling

De leerlingen trekken drie kaartjes en tekenen een dier op een bepaalde locatie met een voorwerp.

Benodigdheden

Voor deze activiteit heb je het volgende nodig:

  • de kaartjes uit de download
  • (kleur)potloden en stiften
  • tekenpapier

Voorbereiding

Print het bestand uit de download uit. Knip de kaartjes uit en leg ze op kleur.

Tekenopdracht Wie, waar, met wat – thema Dieren

De leerlingen trekken van alle kleuren één kaartje. Ze lezen wat er op de kaartjes staat en verwerken alle informatie in één tekening.

Download 

tekenopdracht dieren

Rianne is ook te vinden op Instagram  én ze heeft een eigen website.
Bovendien verkoopt Rianne haar mooie lesmateriaal op VOOR DE LEERKRACHT.

Dierendag – Wat is het?

Ken je het spel “Wie is het?” nog?


Bron

Gebaseerd op dat spel heb ik een “Wat is het?” gemaakt, dat de kinderen kunnen spelen op 4 oktober: Dierendag! 🙂

Je speelt het spel met twee spelers.
De deelnemers krijgen elk dezelfde kaart met 30 dieren.
Elke speler kiest een plaatje. Dat is het dier dat de ander moet raden.
Om de beurt stellen de spelers een vraag aan elkaar.
Het antwoord mag alleen maar “ja” of “nee” zijn.
De speler die als eerste zijn/haar dier raadt, heeft gewonnen.

Hier kun je de speelkaart downloaden.

Een ander spel dat je met de kaarten kan spelen is “Raad wat ik beschrijf.”
Je speelt dit spel ook met twee spelers.
De deelnemers krijgen weer elk dezelfde kaart met 30 dieren.
Speler 1 beschrijft zo nauwkeurig mogelijk een van de 30 dieren.
Speler 2 raadt.
Hierna wisselen de spelers van rol.
Geen score, winnaar of verliezer, maar héél goed voor de taalontwikkeling. 🙂

Veel speelplezier! 🙂

Geheimschrift Dierendag

Speciaal voor Dierendag heb ik een werkblad gemaakt met woorden in geheimschrift. 🙂

Je kunt als leerkracht kiezen: Geef je alle kinderen de volledige sleutel tot de oplossing? Of begin je met een paar letters? Wie maakt welk niveau?
De opdrachten bestaan uit vijf niveaus:
* gemakkelijk
* * iets moeilijker
* * * moeilijk
* * * * expert
* * * * * niet te doen

Klik op de afbeelding als je het werkblad, de sleutel tot de oplossing én de goede antwoorden wil downloaden.

Veel plezier ermee!

Ook leuk voor Dierendag:
30 vraagkaartjes met raadsels in het Engels.
De kinderen raden (met elkaar) welke dieren zijn beschreven.

Engels – Raad het dier

Deze activiteit past goed in een Engelse les over dieren.
De kinderen raden (met elkaar) welke dieren op de 30 vraagkaartjes* staan beschreven.

Voorbereiding

Download de 30 vraagkaartjes* en knip ze uit.
Dit kun je één keer doen, als je voor een gezamenlijke, klassikale werkvorm kiest.
Je kunt de activiteit ook in groepjes doen. Dan heeft elk groepje de 30 vraagkaartjes nodig.

De activiteit – klassikaal

Met de 30 vraagkaartjes* kun je klassikaal Mix & Ruil (dat zijn de stappen 1 t/m 8 van Mix & Koppel) spelen.

Ook kun je Mix & Koppel spelen. Dan heb je de helft van de kaartjes nodig: 15 omschrijvingen en de 15 plaatjes die erbij horen (als aparte kaartjes).

1. De leerlingen krijgen allemaal een kaartje.
2. De leerlingen lopen door elkaar en zoeken een maatje.
3. Leerling A stelt een vraag die past bij zijn kaartje (de ander mag het kaartje zien).
4. Leerling B antwoordt en leerling A bedankt of coacht.
5. Dan stelt leerling B een vraag die past bij zijn kaartje.
6. Leerling A antwoordt en leerling b bedankt of coacht.
7. Leerling A en B ruilen van kaartje.
8. De leerlingen herhalen stap 2 t/m 7, totdat de leerkracht een stopteken geeft.
9. De leerkracht geeft een stopteken.
10. De leerlingen zoeken het maatje met de bijpassende kaart.

De activiteit – in groepjes van 4

Met 30 vraagkaartjes* per (tafel)groepje kun je Schud & Pak spelen.

1. Leerling A houdt de vraagkaartjes in een waaier in de hand.
2. Leerling B trekt één vragenkaartje uit de waaier.
3. Leerling B leest de vraag hardop voor.
4. Alle leerlingen nemen DenkTijd.
5. Leerling C beantwoordt de vraag.
6. Leerling D. reageert op het antwoord. Hij coacht of bevestigt en/of complimenteert.
7. Leerlingen wisselen van rol en gaan door tot alle vragenkaarten zijn geweest of totdat het tijd is.

* Natuurlijk kunnen de leerlingen ook zélf omschrijvingen bedenken, tijdens het laten raden. Dat is sowieso een leuke vervolgopdracht. “Verzin zelf een Engels dierenraadsel.”